Joe Pistone – Donnie Brasco

Joseph Dominick Pistone, alias Donnie Brasco, (geboren 17 september 1939 in Erie, Pennsylvania), is een voormalig FBI-agent die undercover werkte. Hij is erin geslaagd gedurende  zes jaar de Bonanno misdaad familie te infiltreren, en in mindere mate de Colombo misdaad familie, twee van de Vijf Families van de New Yorkse mafia.

Pistone is 17 jaar een FBI agent geweest en wordt beschouwd als een FBI legende.

Pistone was een pionier voor het diepe langdurige undercover werk. J. Edgar Hoover wilde  oorspronkelijk niet dat FBI-agenten undercover werkten. Het was immers een vuile job en zou kunnen eindigen met “besmetting” van de agenten.

Pistone werd geboren in Erie, Pennsylvania en groeide op in Paterson, New Jersey. Hij studeerde af aan Paterson State College (nu William Paterson University) met een BA in het basisonderwijs sociale studies in 1965.

Pistone werd lid van de FBI in 1969. Nadat hij in een verscheidenheid van mindere rollen had gediend, werd hij overgeplaatst naar New York in 1974 en toegewezen aan de truck “Hijacking Squad”.

Daar hij 18-wiel vrachtwagens en bulldozers kon besturen maakte dat hij gekozen werd voor  zijn eerste undercover opdracht,  het infiltreren van een bende die zware voertuigen stal.. Zijn penetratie van de groep leidde tot de arrestatie van meer dan 30 mensen langs de oostkust in februari 1976.


Operation Donnie Brasco (1976-1981)

De naam Donald (“Donnie”) Brasco werd gekozen als zijn alias.

Pistone werd geselecteerd voor de undercover opdracht omdat hij Siciliaanse Roots had, hij sprak vloeiend Italiaans en was vertrouwd met de mafia daar hij opgroeide in New Jersey.
Hij zei ook dat hij niet zou begeven onder druk en dat hij de codes en het hele systeem van de mafia begreep.

De operatie kreeg de codenaam “Sun-Apple” vanwege de locaties van de twee gelijktijdige operaties: Miami (“Sunny Miami”) en New York (“The Big Apple”). Na een uitgebreide voorbereiding waaronder FBI edelsteenkunde klassen gaat “Donnie Brasco” undercover als een expert juwelendief.

In september 1976 wandelde Pistone het FBI kantoor uit en keerde niet terug voor de komende zes jaar. De FBI wiste  Pistone’s geschiedenis en iedereen die naar hem vroeg kreeg te horen dat er niemand bekend was met die naam. Zijn collega’s, vrienden en informanten hadden geen idee wat er gebeurd was met hem.

Pistone verklaarde dat het eigenlijk niet het oorspronkelijke bedoeling was om de mafia te infiltreren. De focus lag veeleer op een groep mensen die verdacht waren van een groot aantal vrachtwagens kapingen elke dag in New York (vijf tot zes per dag) . Het was de bedoeling dat de undercover operatie ongeveer zes maanden zou duren.

Een FBI surveillance foto van Donnie Brasco, Benjamin ‘Lefty’ Ruggiero en Tony Rossi.

Tegelijkertijd kwam Pistone in contact met leden van de Bonanno misdaad familie. Bob Delaney van de New Jersey State Police begon het onderzoek naar de New Jersey de georganiseerde misdaad scène., als “Bobby Covert” en ook wel bekend als “Bobby Smash”.
De twee ontmoetten elkaar via de Colombo misdaadfamilie, nl. Nicholas Forlano, hoewel op dat moment, geen van beiden wist dat de andere undercover werkte..

Pistone werd een medewerker in Jilly Greca’s crew uit de Colombo familie. Greca’s crew was vooral betrokken bij truck hijackings en het verkopen van gestolen goederen. Aangezien slechts een paar mensen wisten van de ware identiteit van Pistone was, was het zo dat Don Brasco echt door FBI en de NYPD als een echt mafialid werd beschouwd.

Joe Pistone, Dominick “Sonny Black”  Napolitano

Later verhuisde hij naar de Bonanno familie en vervolgens ontwikkelde hij een nauwe relatie met Anthony Mirra, Dominick “Sonny Black” Napolitano. Hij werd begeleid op de weg naar het worden van een “wiseguy” door Bonanno’s soldaat Benjamin “Lefty Guns” Ruggiero.

Zo verschafte Ruggiero veel bewijsmateriaal aan Pistone, daar Mafia leden normaal helemaal niet praten met niet-leden over de interne werking van de mafia. Ruggiero en Pistone (beter Donnie Brasco) werden zeer goede vrienden. Ruggiero vertelde hem dat hij zou “sterven met hem”.

Pistone kreeg de verantwoordelijkheid voor een zeer lucratieve zakelijke onderneming in Holiday, Florida. Hij kreeg de verantwoordelijkheid voor de King’s Court Bottle Club.

In Florida werkte Pistone samen met een andere FBI-agent die undercover werkte  als Tony Rossi.

Pistone verklaarde dat hij een effectief familielid zou zijn geworden (a made member) van de Bonanno familie, als hij capo Philip Giaccone in december 1981had vermoord. De hit werd afgeblazen, maar Pistone werd later gecontracteerd om Alphonse “Sonny Red” Indelicato’s zoon, Anthony “Bruno” Indelicato, te vermoorden, die weggeraakt was uit een meeting in een kelder waar Indelicato, Giaccone en Dominick Trinchera omkwamen. Hier kon de FBI gelukkig op tijd ingrijpen..

Pistone’s opdracht werd ten einde gebracht na zes jaar undercover. Hij wilde ten minste blijven tot hij een “made man” zou zijn, om zo de mafia te vernederen omdat zij een FBI Officier als “made man” hadden opgenomen in de familie. Pistone’s superieuren besloten dat de operatie nu echt veel te gevaarlijk wa geworden en stelde een einde aan de opdracht op 26 juli 1981.

Pas nadat was Pistone vertrokken werden  Napolitano en Ruggiero  geïnformeerd door FBI-agenten Doug Fencl, Jim Kinne en Jerry Loar van het feit dat hun jarenlange vriend een  FBI-agent was.

Kort daarna werd Napolitano vermoord. Hij werd doodgeschoten en zijn handen waren afgesneden. Anthony Mirra, die aanvankelijk Donnie Brasco had aangebracht bij de familie werd gedood. Ruggiero werd gearresteerd door de FBI, terwijl hij op weg naar een vergadering, waar hij zou gedood worden. Napolitano’s vriendin Judy zou later Pistone contacteren en vertelde hem dat Sonny nooit heeft geloofd dat hij een undercover agent was.

De mafia zette een prijs van 500.000 dollar op Pistone’s hoofd.

De bewijslast verzameld door Pistone leidde tot meer dan 200 aanklachten en meer dan 100 veroordelingen.

Pistone reist nog steeds vermomd, onder valse namen en met een licentie om een vuurwapen te dragen.
Pistone beschrijft zeer gedetailleerd zijn undercover ervaring in zijn boek uit 1988 “Donnie Brasco: “My Undercover Life in the Mafia” Het boek was de basis voor het veelgeprezen film van 1997 Donnie Brasco, met Johnny Depp als Pistone en Al Pacino als ‘Lefty’ Ruggiero.

Dit bericht werd geplaatst in Crime, Mafia en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie