Without Sanctuary – Lynchings in Amerika

,,Southern trees bear a strange fruit
Blood on leaves and blood at the root
Black body’s swinging in the Southern breeze
Strange fruit hanging from the poplar trees.”

Dat schreef en zong jazzlegende Billy Holiday op het eind van de jaren dertig als protest tegen de willekeurige lynchpartijen in Amerika waarbij vooral zwarte mannen, maar ook blanken en vrouwen, geviseerd werden. Tussen 1882 en 1968 werden 4742 mensen opgeknoopt of levend verbrand, dikwijls zonder enige vorm van proces. Gewone burgers gingen zich te buiten aan gruwelijke verminkingen en lynchpartijen. Een Negro-barbecue betekende voor sommigen zelfs een dagje uit. Met fototoestel  !

Het boek “Without Sanctuary, Lynching Photography in America”  van Hilton Als en Leon F. Litwack is verbijsterend. “Without Sanctuary” is  een grimmige herinnering aan een deel van de Amerikaanse geschiedenis dat velen graag zouden willen vergeten, maar dat we ons moeten blijven herinneren.

Een van die 4742 mensen die gelyncht werden was Sam Hose. Op 23 april 1899, een mooie zondagnamiddag, verzamelden meer dan tweeduizend inwoners van de staat Georgia zich in de straten van het dorpje Newman. Sommigen waren met speciale treinen vanuit de hoofdstad Atlanta naar Newman gereisd om het spektakel mee te maken. Ze waren allemaal gekomen om de publieke executie van Sam Hose mee te maken. Hose werkte op een plantage en had zijn baas, Alfred Cranford, om een voorschot gevraagd. Hij wilde ook graag een paar dagen verlof om zijn zieke moeder te bezoeken. Cranford weigerde. De volgende dag, toen Hose zijn baas opnieuw benaderde, ontstond er een ruzie waarbij Cranford Hose met een geweer bedreigde. Uit zelfverdediging smeet Hose een bijl naar Cranford, die hem in het hoofd trof. Cranford stierf ter plaatse.

Twee dagen later stond er een heel andere versie in de krant. Hose,  “een monster in menselijke gedaante” volgens de krant, had Cranford en zijn vrouw beslopen tijdens het eten, de man de schedel ingeslagen en de vrouw verkracht. Zonder enige vorm van proces werd een naakte Sam Hose die zondagnamiddag voor de verzamelde menigte uit de gevangenis naar buiten gesleurd. Eerst werden zijn oren, vingers en geslachtsorgaan afgesneden. Daarna werd zijn gezicht gevild. Toen werd hij met olie overgoten en in brand gestoken. Een plaatselijke verslaggever schreef hoe de menigte met zichtbaar genoegen toekeek terwijl de vlammen het verminkte lichaam verteerden. Het krantenartikel bulkt van de bloederige details. Plastisch wordt beschreven hoe zijn ogen uit de kassen sprongen, hoe zijn aders openspatten. De enige zinnen die het slachtoffer kon uitbrengen waren ,,Oh, mijn God, Oh, Jezus.”

En het verslag gaat verder: nog voor zijn lichaam volledig afgekoeld was, sneed men zijn hart en lever eruit en verdeelden die in kleine stukken. Daarna werden zijn benen in kleine stukjes gebroken. De menigte vocht voor deze ,,souvenirs”. Een stuk van het hart van Sam Hose werd naar de gouverneur van Georgia gebracht die de daden van Hose veroordeelde als de ,,meest duivelse in de annalen van de misdaad.” De volgende morgen had iemand bij de brandstapel een bord gezet met ,,We moeten de vrouwen van het Zuiden beschermen.” Een vooraanstaande vrouw van de gemeenschap hield een toespraak waarin ze zei dat een hond op meer mededogen en sympathie mocht rekenen dan deze misdadiger. Een belangrijke krant in Atlanta schreef dat lezers, als ze de daden van de lynchers wilden veroordelen, toch de feiten onder ogen moesten zien. ,,De mensen van Georgia zijn ordelijk en conservatief. Ze zijn religieus, correct en vredelievend. Onder hen is er geen vreemd of wetteloos element.” In het onderzoek nadien verklaarde Cranfords vrouw dat Hose haar man inderdaad met een bijl had gedood, omdat deze Hose met een geweer had bedreigd. Maar haar had hij niks gedaan.

Dergelijke publieke verbrandingen, gekend als ,,Negro barbecues”, en openbare lynchpartijen waren toen schering en inslag in het Zuiden van de VS. In veel gevallen trokken mensen naar zo’n executie alsof het een leuk dagje uit was. En dus namen ze ook hun fototoestel mee. De in dit boek verzamelde foto’s tonen niet alleen gruwelijk verminkte lijken, maar vooral de bijna carnavalachtige sfeer.

Erger nog : een van de foto’s uit het boek  blijkt een postkaart te zijn. Op de achterkant heeft iemand geschreven. ,,Dit is de barbecue van gisteren. Ik sta links onder het kruisje. Uw zoon Joe.” De man heeft een kruisje boven zijn hoofd gezet zodat zijn ouders hem beter zouden herkennen.

Frank Embree was negentien toen hij werd beschuldigd van het verkrachten van een veertien jarig blank meisje. Hoewel verkrachting in die tijd in de Staat Missouri werd bestraft met opknoping,  een straf die decennia lang de straf was voor zwarte mannen veroordeeld voor het verkrachten van blanke vrouwen.
Hoewel Embree volhield dat  onschuldig was , werd hij meer dan 100 keer geslagen totdat hij zijn “misdaad” bekende, zeggende: “hangen mij op of schiet mij neer maar martel me niet”  Frank Embree stierf bengelend aan een touw, zonder proces, op 21 juli 1899.

Vele zwarten stierven trouwens omdat ze (vaak ten onrechte) beschuldigd werden van verkrachting van een blanke vrouw. Het omgekeerde was waar voor de blanken want,  zo luidde de redenering, blanken verkrachtten niet, zwarte vrouwen gaven zich immers gewillig aan de blanke man.  Sommige blanken vonden dat een lynchpartij af en toe wel kon en zelfs moest, al was het alleen maar om de zwarten met kracht te wijzen op hun plaats in de maatschappij.

Lawrence Beitler heeft deze foto genomen op 7 augustus 1930. Hij toont het lynchen van Thomas Shipp en Abram Smith, twee jonge zwarten uit het John Robinson cirkus. Zij werden door een blanke tiener ervan beschuldigd dat ze zijn vriendin hadden verkracht, beschuldiging die later bleek vals te zijn.

Een menigte van 10.000 blanken opende met voorhamers de gevangenisdeuren en lynchte de twee zwarten. De foto’s zijn gemaakt als postkaarten om te pronken met burgerzin en de blanke suprematie, terwijl de verminkte lichamen grotesk aan de boom hingen en de omstaanders zich vrolijk maakten alsof ze een carnaval bijwoonden. De foto verkocht duizenden exemplaren, die Beitler  gedurende meer dan 10 dagen en nachten bleef afdrukken.

Een jonge man werd door 150 blanken gelyncht omdat hij een peer had gestolen en hen had tegengesproken. En het kan nog krankzinniger. Jeff Brown botste tegen een blanke vrouw op omdat hij zijn trein wilde halen. Hij werd opgehangen wegens poging tot verkrachting. Meer dan 75 procent van de ,,terechtstellingen” waren het resultaat van triviale vergrijpen, om nog maar te zwijgen van de vele onschuldigen die vermoord werden omdat ze toevallig op de verkeerde plaats op het verkeerde moment waren.

Laura en Lawrence Nelson werden in Okemah, Oklahoma, gelyncht op 25 mei 1911.

Laura, haar man, hun 15-jaar oude zoon Lawrence, en (volgens sommige getuigen hun baby) , werden in hechtenis genomen nadat  Lawrence  George Loney, de plaatsvervangend sheriff van  Okemah, had dood geschoten.

Loney was met een posse was aangekomen bij de Nelsons  om de diefstal van een koe te onderzoeken.  Laura’s man pleitte schuldig aan de diefstal en en werd naar de gevangenis gebracht. In een poging om haar zoon te redden zei  Laura dat ze het fatale schot had afgevuurd. Zowel zij als Lawrence werden gearresteerd, hun zoon werd meegenomen naar de plaatselijke gevangenis en Laura naar een cel in het provincie gerechtsgebouw.

Drie weken kwam een bende van 40 gewapende mannen moeder en zoon ontvoeren. Ze bonden de bewaker vast en sleepten moeder en zoon naar buiten. Laura werd verkracht en beide werden opgehangen aan een brug over de Noord-Canadese rivier.  Honderden toeristen verzamelden zich op de brug de volgende ochtend, en foto’s van de opgeknoopte lichamen werden verkocht als postkaarten. De moordenaars zijn nooit geïdentificeerd.

Natuurlijk werden de lynchpartijen door vele mensen veroordeeld. Ze zaten niet zozeer in met de zwarten die omgebracht werden, maar waren bang dat het oproer hun rust zou verstoren. ,,Niet de neger die zijn leven verliest is het ergste, wel de blanke die zijn ziel dreigt te verliezen,” zei een geestelijke.

Rond 1930 verminderde het aantal lynchpartijen en raciale moorden, hoewel ze niet zouden stoppen. Tussen 1961 en 1965, zo haalt Litwack aan, werden er in The Deep South 21 moorden gepleegd op voorvechters van de mensenrechten en leden van de The National Association of the Advancement of Colored People. Niemand werd veroordeeld voor die moorden.

Dit bericht werd geplaatst in Foto's, Geschiedenis en getagged met . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie