LEMBEEK – De Paasprocessie

De paasprocessie trekt in Lembeek al meer dan zevenhonderd jaar uit op paasmaandag ter ere van patroonheilige Sint-Veroon.

DE LEGENDE.

Veroon zou volgens de legende de zoon zijn van Lodewijk de Duitser, de achterkleinzoon van Karel de Grote. Toen zijn ouders hem uithuwelijkten, vluchte hij weg uit het ouderlijk kasteel te Mainz en belandde te Lembeek op de hoeve “Pergate”. Hij werd er hoeveknecht en stierf er  omstreeks 863.

Tijdens zijn leven te Lembeek liet Veroon zich opmerken door zijn godsvrucht, hij deed zelfs enkele mirakelen. Na zijn dood geraakte hij vergeten.

Maar in 1004 verscheen Veronus aan de Humbertus, pastoor van de gemeente Lembeek.

Sint Veroon beval hem zijn graf te doen herwaarderen en van dan af kende Lembeek een grote volkstoeloop en werd het een bedevaartsplaats.

Enkele jaren later waren er in Brabant heel wat wanordelijkheden en de Graaf van Henegouwen liet wijselijk de relikwieën van de heilige Veroon naar Bergen (Mons) overbrengen, waar ze een veilige bergplaats vonden in de kerk van de H. Waldetrudus.


Later werden ze echter naar Lembeek teruggebracht. De Graaf zou echter wel door een gewapende escorte vergezeld zijn geweest. Volgens sommige geschiedschrijvers zou daar de oorsprong van de soldatenprocessie te vinden zijn.

Volgens anderen zouden het gewapende boeren zijn geweest, zoals schuttersverenigingen, gilden enz die de relikwieën van de Heilige langs de gemeentegrenzen droegen, om hen zo te vrijwaren van de pest. Heden wordt Sint Veroon aangeroepen tegen hoofdpijn en reumatische aandoeningen. De oudste sporen hiervan gaan terug tot in de 16de eeuw.

DE PROCESSIE

Onderweg worden de “kasdragers” beschermd door vier regimenten paassoldaten in historische soldatenuniformen: de cavalerie, de carabiniers (ook wel “de Jefkes” genoemd), de etat-major en de soldatenclub van de Congo (beter bekend als “de wittebroeken”).

De Kasdragers

Het centraal gebeuren van de Lembeekse Paasviering is de historische ommegang met het zilveren schrijn. Dit gebruik ontstond in de vroege Middeleeuwen, allicht uit dankbaarheid, omdat Sint-Veroon Lembeek van de pest bevrijdde.


In 1767 ontwierp goudsmid d’Hondt de huidige zilveren relikwiekast. Hij kreeg daarvoor  2.543 gulden, 17 stuivers en 1 denier,. In het schrijn zit een koffertje met daarin het gebeente van de Heilige Veroon. Het is dit schrijn dat onveranderlijk op Paasmaandag door Lembeek en omliggende dorpen wordt gedragen, nog steeds langs de oorspronkelijke weg.

Een tienkoppige keurgroep, de “Kasdragers”, kwijt zich verbeten van die taak. Sinds 1952 hulden de Kasdragers zich in 9de eeuwse boerenkledij, naar een model ontworpen door de Lembeekse kunstenaar Jef Colruyt. In 2000 werd door kasdrager Willy Hernie een nieuw en makkelijker kledij ontworpen.

Gezien hun essentiële rol in de Paasprocessie, worden ook zij door het stadsbestuur bedacht met een soldij. Die bedraagt evenwel 2/3 van de som die de soldaten ten deel valt. De traditie wil ook dat de kas en de Kasdragers begeleid worden door een aantal geüniformeerde ruiters uit de Cavaleriegroep, hooggezeten op stoere Brabantse trekpaarden, wat het volkse karakter van het gebeuren nog benadrukt.

De Carabiniers

De Carabiniers, of “Jefkens” in de volksmond, bestaan zeker sinds 1830. Algemeen wordt echter aangenomen dat dit regiment reeds veel eerder aan de Paasprocessie deelnam, zij het dan onder een andere vorm. Oorspronkelijk waren de Jefkens infanteristen, maar vanaf 1927 schakelden de troepen geleidelijk over op hun huidig uniform: dat van het “1ste regiment Carabiniers Prins Baudewijn 1930”, ontworpen naar een model van 1885.


Deze 120 man sterke groep telt een 50-tal muzikanten, beschikt over een met geweren bewapende afdeling en, naar goede gewoonte, over een detachement cyclisten.

De marsroute van de Jefkens wijkt aanzienlijk af van de weg die de Kasdragers en de andere regimenten volgen.
De trompetters van de Carabiniers blazen op maandagochtend de reveille in en om het gehucht Hondzocht.



De Soldatenclub Congo

In 1932 wekten deze muziekflarden, vergezeld van het hoefgeklop van de Cavalerie  ook de gevoelens op van enkele mensen van de Congo die dan de beslissing namen eveneens hun steentje bij te dragen tot de feestelijkheden.

De “Soldatenclub Congo” was geboren.  Op 8 oogst 1932 trokken zij naar het gemeentehuis waar de toenmalige Burgemeester A. Nerinckx zijn goedkeuring gaf.
Het probleem was het uniform. Na lang zoeken belandden zij in Charleroi waar zij uniformen huurden van een vroegere infanterieafdeling van het Franse leger. De muziekinstrumenten bestonden enkel uit tambours en klaroenen.


De eerste deelname was een feit en het effectief bestond uit 32 soldaten. Algauw werd de groep uitgebreid en werd het muziek repertoire aangevuld. Zo kwamen zij aan een totaal aantal soldaten van 106.

De groep kreeg zelfs buiten Lembeek bekendheid. Den Internationale trein stopte speciaal te Halle om de “Soldaten van de Congo” naar Rijsel te brengen waar werd deelgenomen aan een groot folklorisch feest. De oorlog zou echter spelbreker worden en de activiteitenwerden noodgedwongen stopgezet.

Na de oorlog namen enkele dapperen terug de teugels in handen om met onverdroten ijver aan de heropbouw te beginnen.

De Congo paalt aan de gemeenten Clabecq en Tubize, wat meteen de traditionele aanwezigheid van een aanzienlijk aantal Walen in het regiment verklaart.

Bij de stichting telde de vereniging ‘zegge en schrijve’ 32 leden, die een tenue van de Franse infanterie omgordden.
Momenteel maakt de Soldatenclub Congo met haar ruim 250 leden, waarvan de helft muzikanten, mede de trots uit van de Paasprocessie.  De piekfijne uniformen en de discipline binnen haar rangen dwingen elk jaar opnieuw de bewondering af van de vele toeschouwers.

De Soldatenclub Congo is het enige regiment, waarvan het hoofdkwartier buiten het centrum is gevestigd.  De muzikanten van de groep blazen de reveille binnen de grenzen van het eigen gehucht !
Daarom ook, verzamelen de manschappen zich al om 6u30 het definitieve vertrek aan het oud gemeentehuis mag immers onder geen beding gemist worden.

De Etat Major

Van de vier regimenten bezit de Etat-Major het meest elitaire karakter: een keure van zowat 30 officieren, getooid in somptueuze uniformen.

De glans en de schittering die de groep uitstraalt, herinnert moeiteloos aan de romantische militaire idealen van de 18de en de 19de eeuw.

De Etat-Major werd in 1920 georganiseerd en neemt van dan af elk jaar trouw aan de Paasprocessie deel. Voorheen gebeurde zulks om de zeven jaar.

De groep zou ontstaan zijn in beter begoede burgerlijke kringen van het toenmalige Lembeek, en is in aantal steeds beperkt gebleven.
De Etat-Major bezit geen muziekkorps.

De Cavalerie

Het kijkstuk bij uitstek in de Paasprocessie, is zonder meer de Cavalerie. Hoewel zij het jaartal 1830 in haar vaandal draagt, staat het zo goed als vast, dat zij al veel eerder een actieve rol in het paasgebeuren begon te vervullen.


De fraaie gidsenuniformen, het unieke bereden muziekkorps, waarbij zelfs indrukwekkende pauken, getorst door een taaie paardenrug, niet ontbreken, zijn indrukwekkend.

Er gaat een ontroerende schoonheid uit van deze kleurrijke sliert, die langzaam zijn weg zoekt langs het landelijke parcours.

Dit bericht werd geplaatst in Folklore, Halle en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op LEMBEEK – De Paasprocessie

  1. annie sermon zegt:

    mooie foto’s t’is te hopen dat het weer zo goed is als op de foto’s.

Plaats een reactie