22 augustus 1962 – de aanslag op President De Gaulle in Petit Clamart

In eigen land was de Gaulle aan het einde van de oorlog een algemeen aanvaarde leider die boven de partijen stond. Hij bleef ook na de verkiezingen van november 1945 voorzitter van de voorlopige regering, maar trad in januari 1946 af, toen het duidelijk werd dat zijn opvattingen over een sterke uitvoerende macht niet in de nieuwe grondwet van de Vierde Republiek zouden worden opgenomen.

In 1947 stichtte hij een nieuwe politieke partij, Rassemblement du Peuple Français (Verzameling van het Franse Volk) die namens alle Fransen beweerde te spreken. De partij had een tijdelijk kiessucces, maar in 1953 hief De Gaulle de partij op en trok zich uit de politiek terug in zijn buitenverblijf in Colombey-les-Deux-Églises en ging zijn memoires schrijven.

De Vierde Republiek werd, zoals hij gevreesd had, gekenmerkt door chronische politieke instabiliteit. Ondertussen woedde in Frans Indo-China al een dekolonisatie-oorlog, die in 1954 zou uitlopen op een definitieve Franse nederlaag bij Điện Biên Phủ.

In datzelfde jaar brak de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog uit.
In 1958, toen deze zeer bloedige oorlog uitzichtloos was geworden, maakte een opstand van de Franse strijdkrachten in Algerije duidelijk dat de Vierde Republiek niet tegen de situatie was opgewassen.

Na twaalf jaar in de politieke wildernis werd De Gaulle als voldoende sterk en patriottisch beschouwd om een uitweg te vinden. Hij vormde een regering en verkreeg van het parlement een speciale volmacht voor zes maanden. Hij stelde een nieuwe grondwet op die de macht van de president versterkte ten koste van het parlement.

De Gaulle werd in januari 1959 op 68-jarige leeftijd zelf de eerste president van de nieuwe Vijfde Republiek.

De opstandige militairen hadden gehoopt dat de Gaulle de Algerijnse opstand de kop in zou drukken. De Gaulle wekte de stellige indruk dat te zullen doen, toen hij voor een grote menigte Franse kolonisten op het Forum-plein in Algiers uitriep: “Je vous ai compris!” (Ik heb u begrepen). Hij besefte echter al snel dat Frankrijk daar nooit in zou slagen, aangezien dit niet te combineren was met zijn onwil de negen miljoen islamitische Algerijnen volwaardig Frans staatsburgerschap te geven. Uiteindelijk kondigde hij aan Algerije via onderhandelingen zelfbeschikking te willen verlenen.

Daarop kwam het tot ernstige ongeregeldheden van Franse kolonisten in Algerije die zich tegen de onafhankelijkheid verzetten. In Algiers dreigde in 1961 zelfs even een militaire staatsgreep; de geheime para-militaire Organisation de l’Armée Secrète (OAS) pleegde talloze dodelijke aanslagen.

De Gaulle zelf ontsnapte ternauwernood aan de dood. Linkse intellectuelen als Jean-Paul Sartre spraken zich uit voor Algerijnse onafhankelijkheid, reden waarom sommige ministers voor diens arrestatie pleitten. Dat De Gaulle geen dictator was, bleek uit zijn standpunt dat je ‘Voltaire niet arresteert’, waarmee hij Sartre bedoelde. De Akkoorden van Evian in 1962 bezegelden de Algerijnse onafhankelijkheid, waarna honderdduizenden Franse kolonisten (“pied-noirs”) en koloniale militairen (“harki’s”) een goed heenkomen zochten in het moederland.

De organisatie pleegde drie aanslagen op president Charles de Gaulle die allen mislukten:

• op 8 september 1961 op weg naar zijn buitenverblijf in Colombey-les-Deux-Églises, in Pont-sur-Seine, oostelijk van Parijs,
• op 22 augustus 1962 in Petit-Clamart, westelijke voorstad van Parijs. (geheime naam: ‘Opération Charlotte Corday’)
• Op 25 augustus 1963 probeerde een huurmoordenaar generaal De Gaulle uit de weg te ruimen. Dankzij de roman van Frederic John Forsyth staat die dag bekend als The day of the Jackal, het pseudoniem van de huurmoordenaar.
• en op 15 augustus 1964 op de Mont Faron bij Toulon.

De aanslag in Petit-Clamart van 22 augustus 1962.

Na de eerst aanslag van 8 september 1961 besloot de eigenwijze De Gaulle zich niet te laten intimideren door de terroristen en weigerde vaak in een gepantserde wagen rond te rijden. Zo ook op 22 augustus 1962, toen hij in een gewone Citroën vervoerd werd naar een kabinetsvergadering.

De generaal vertrekt tegen de avond vanuit het Elysée in zijn presidentiële DS (“Déesse” of Godin)  met zijn vrouw Yvonne naar de luchthaven om vandaar de reis aan te vatten naar hun thuisbasis met schitterend vergezicht in Colombey-les-deux-Eglises in de Champagne. In de koffer liggen enkele diepgevroren kippen die Yvonne ’s avonds wil klaarmaken.
Aanvankelijk waren de leden van de OAS van plan ’s ochtends hun aanslag te plegen, maar omdat zij vast kwamen te zitten in een file werd de moordpoging uitgesteld tot de terugreis van de Gaulle, later die dag. Toen de vergadering eenmaal was afgelopen, was de avond inmiddels ingevallen.

Op een kruising werd het gevolg van De Gaulle vervolgens onder vuur genomen door 15 zwaarbewapende terroristen, die in totaal 187 kogels op de auto afvuurden. Vanwege de hoge snelheid van het gevolg, in combinatie met het feit dat het donker was, wisten zij de wagen echter slechts 14 keer te raken. De voorband werd lek geschoten en enkele ramen sneuvelden, maar de inzittenden bleven ongedeerd. De Gaulle en zijn vrouw Yvonne bleven stoïcijns overeind zitten toen ze onder vuur werden genomen. Dat bleek hun later het leven te hebben gered. Volgens de overlevering zou De Gaulle daarom na de aanslag laconiek opgemerkt hebben “Zij kunnen echt slecht schieten”.

De Gaulle heeft al te veel meegemaakt in zijn leven om zijn aangeboren koelbloedigheid en presidentiële grandeur te verliezen. Op de luchthaven aangekomen, groet hij de erewacht. Yvonne doet de koffer van de auto open en spreekt de passende woorden: ,,Ik hoop dat er niets gebeurd is met de kippen.”

Vrijwel alle daders van de aanslag werden niet veel later opgepakt en drie terroristen kregen de doodstraf. De Gaulle besloot echter twee van hen gratie te geven. Alleen Bastien-Thiry werd op 11 maart 1963 wel geëxecuteerd.

Overigens betekende dit niet het einde van de aanslagen op zijn leven. In 1966 parkeerden Franse studenten een bomauto in een straat waar De Gaulle de volgende dag een parade zou houden. Ook dit plan mislukte.

Uiteindelijk wist De Gaulle aan maar liefst 31 moordaanslagen te ontkomen, waardoor hij de bijnaam “Le Survivant”  heeft gekregen. Hij stierf uiteindelijk in zijn lievelingsstoel, voor de televisie, op 9 november 1970.

Kolonel Bastien Thiry.

Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie